Cambodja is een klein land met bijna 16,5 miljoen inwoners, met als buren Vietnam met 95 miljoen en Thailand met 70 miljoen inwoners. Het land is vooral bekend door twee dingen:
1. De tempels van Angkor Wat uit de 9e tot 13e eeuw
Dit is het grootste tempelcomplex ter wereld. Het is in de loop der eeuwen volkomen overwoekerd geraakt door de jungle. Begin vorige eeuw is het door een Franse expeditie herontdekt. De restauratiewerkzaamheden zijn pas de laatste jaren goed op gang gekomen, maar het complex is nu al een trekpleister van de eerste orde.
2. De (burger)oorlog
De eerste fase van de oorlog werd bepaald door bombardementen (‘bomtapijten’) door de Amerikanen onder president Nixon. Ze waren eigenlijk gericht tegen de communisten van Noord Vietnam die Laos en Cambodja gebruikten als doorvoerroute voor militairen en materieel naar Zuid Vietnam. Deze fase duurde van 1969 tot 1973 en betekende de dood van een half miljoen mensen. De tweede fase betreft het schrikbewind van Pol Pot, van 1975 tot 1979. De wandaden van dit regiem zijn onderwerp van berechting geweest door een internationaal tribunaal De derde fase wordt getekend door de onderlinge (guerrilla)strijd tussen vier om de macht vechtende groepen. Deze fase duurde tot 1998, toen met hulp van de Verenigde Naties eindelijk een soort vrede tussen de strijdende partijen werd getekend. De oorlog had toen dertig jaar geduurd en het leven gekost van bijna twee miljoenen mensen, dat wil zeggen: bijna een kwart van de toenmalige bevolking.
De ellende van die oorlogsperiode is met geen pen te beschrijven en de gevolgen dreunen nog altijd na. Het is tenslotte pas 20 jaar geleden dat het totaal verwoeste land weer een beetje begon op te krabbelen.
Van 1979 tot heden kent Cambodja een en dezelfde ‘sterke man’ wiens partij bij de verkiezingen van 2018 alle parlementszetels heeft ‘gewonnen’. Cambodja verliest steeds meer support van Europa en de USA en richt zich steeds nadrukkelijker tot China.
Kinderen hebben natuurlijk erg te lijden van een oorlog. Maar niet alleen degenen die toen leefden en vaak niet overleefden, maar ook de kinderen die daarna geboren werden. De economie is verwoest; er is overal peilloze armoede. De organisaties en instellingen (scholen, rechtbanken, ziekenhuizen) functioneren niet of nauwelijks en dus is er weinig structurele professionele hulp. De families zijn getraumatiseerd vanwege hun ervaringen en de vele gestorven familieleden. Dat alles betekent veel wees- en straatkinderen en ook veel plekken waar kinderen worden opgevangen. Dat zijn vaak onbetrouwbare organisaties. Recent is met hulp van Unicef de hele veld van ‘weeshuizen’ doorgelicht. Dat heeft geleid tot sluiting van talrijke RCI (residential care institutions). Ook ons Kinderhuis is grondig onderzocht, maar gelukkig als betrouwbaar en zelfs voorbeeldig beoordeeld.